Dementie_small

Taal- spraak- en slik-stoornissen bij dementie

Taal- en spraakstoornissen bij dementie

Wat is dementie?
Dementie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. De oorzaak is in de meeste gevallen de ziekte van Alzheimer. Kenmerkend voor dementie is de geheugenstoornis. Daarnaast treden er andere stoornissen op, afhankelijk van de oorzaak van de dementie.

Taal- en/of spraakstoornissen kunnen bij alle vormen van dementie voorkomen.

Bij een taalstoornis kan iemand zijn gedachten niet meer omzetten in woorden, zinnen en een verhaal; er kunnen problemen zijn met het begrijpen van gesproken en geschreven taal. Een spraakstoornis betreft alleen de spraak: woorden en zinnen worden niet goed of niet duidelijk uitgesproken.
De oorzaak van de dementie bepaalt hoe en waar de hersenen getroffen worden, en daarmee welke taal- of spraakstoornissen optreden. Bij de ziekte van Alzheimer zijn er taalproblemen, aanvankelijk vooral woordvindingsproblemen. Met het erger worden van de ziekte krijgt de patiënt steeds meer moeite om duidelijk te maken wat hij bedoelt en om anderen te begrijpen.

Progressieve semantische dementie vormt een aparte categorie. Bij deze vorm van dementie zijn taalproblemen de eerste signalen van de dementie. De ziekte kent een progressief verloop en is niet te genezen.

De ziekte van Alzheimer en andere soorten dementie kunnen nog niet genezen worden. Wel kunnen patiënten met een bepaalde vormen van dementie baat hebben bij medicijnen om het proces te vertragen. Het is dus belangrijk om zo snel mogelijk de juiste diagnose te stellen; deze is bepalend voor de inhoud en het resultaat van de behandeling.

Wat doet de logopedist?

De logopedist neemt een taal- en spraakonderzoek af. De resultaten kunnen bijdragen aan het stellen van de juiste diagnose. In de behandeling zal alles er op gericht zijn om de communicatie tussen patiënt en omgeving zo goed mogelijk te laten verlopen. Het merendeel van de verzorgers en partners geeft namelijk aan al vanaf het begin van de ziekte problemen te ondervinden bij de communicatie met de
dementiepatiënt. Voorlichting en begeleiding zijn dan zeer belangrijk. De logopedist kan de patiënt trainen om op een andere manier te spreken of taal te gebruiken, bijvoorbeeld met behulp van een agenda of een ‘communicatieboek’. Bij problemen in het begrijpen van taal en bij ernstiger dementie wordt de samenwerking met de partner en de omgeving nog belangrijker.

Eet- en drinkproblemen bij dementie

Dementie wordt veroorzaakt door een stoornis in de hersenen. Een veelvoorkomende oorzaak is de ziekte van Alzheimer. Kenmerkend voor dementie zijn de geheugenstoornissen die steeds erger worden. Daarnaast kunnen er andere stoornissen optreden, zoals gedragsproblemen en veranderingen in karakter. Op een gegeven moment kunnen er ook problemen ontstaan met eten en drinken.

De mond wordt gebruikt om te spreken, maar ook om te eten en te drinken. Bij personen met dementie kunnen in alle stadia van de dementie problemen ontstaan rondom het eten en drinken.Deze problemen kunnen verschillende oorzaken hebben:

  • Niet willen eten en drinken: door bijvoorbeeld verminderde eetlust of omdat de persoon met dementie niet geholpen wil worden met eten/drinken.
  • Het niet begrijpen hoe of waarom te eten en drinken: doordat de persoon met dementie het eten niet herkent, de zorgverlener als een vreemde ziet en aanwijzingen niet begrijpt.
  • Niet kunnen eten en drinken: door bijvoorbeeld een kauw- of slikstoornis, een droge mond, gebitsproblemen. Slikstoornissen kunnen ontstaan door problemen in de aansturing van de spieren of er kan sprake zijn van een plaatselijke beschadiging in de structuur van het weefsel in de mondholte (bijvoorbeeld door een operatie) waardoor het slikken minder goed gaat.

Bij slikstoornissen horen klachten als verslikken, moeite hebben met kauwen, het blijven hangen van voedsel. Slikstoornissen kunnen lichamelijke gevolgen hebben zoals ongewenst gewichtsverlies of een longontsteking.

Wat doet een logopedist?

De logopedist voert een slikonderzoek uit en stelt vast in welke fase van het slikproces de stoornis zich bevindt. Vaak observeert de logopedist tijdens de maaltijd hoe het eten en drinken gaat en hoe de persoon met dementie daarbij geholpen wordt door zijn omgeving. Signalen die erop wijzen dat het eten en/of drinken een probleem is, zijn onder andere het dichthouden van de mond, het niet doorslikken van eten, veel hoesten tijdens het eten, langzaam eten, het verliezen van vocht of voeding uit de mond of weglopen van tafel.

Samen met het verzorgend personeel en andere leden van het multidisciplinaire team gaat de logopedist na in hoeverre er sprake is van een probleem bij het eten en drinken. Na het afronden van het logopedisch onderzoek en het stellen van de logopedische diagnose, stelt de logopedist een behandelplan op. Hierbij wordt zoveel mogelijk gebruik gemaakt van landelijke richtlijnen. Het doel van de interventie kan zich richten op het verminderen van het probleem met eten en drinken (bijvoorbeeld verslikken), het verbeteren van de voedingstoestand en/of het met meer plezier eten en drinken.Vaak worden er adviezen aan de omgeving van de persoon met dementie gegeven met betrekking tot bijvoorbeeld de houding tijdens de maaltijd, de consistentie van het vocht en voedsel en de wijze van aanbieden van het eten en drinken.
De logopedist blijft de persoon met dementie volgen. Indien er sprake is van achteruitgang door de dementie en het eten en drinken verslechtert, biedt de logopedist opnieuw onderzoek en begeleiding aan.

Bron: NVLF